I wrote this article for Dutch newspaper Reformatorisch Dagblad in December 2010. While my opinion concerning the relevance of the arguments for God’s existence has radically changed, I still consider this article meaningful. It represents a position that is still widely held in evangelicalism.
Op 11 november 2001 boorden twee vliegtuigen zich in het World Trade Center in New York. Wereldwijd werd er met afschuw en verontwaardiging gereageerd op de lafhartige daden van de terroristen die zoveel dood en verschrikking veroorzaakten. Onschuldige burgers werden gebruikt als een bom om andere onschuldige en nietsvermoedende burgers de dood in te jagen. “Dit is walgelijk. Dit is verkeerd”, riep iedereen geschrokken en ontzet.
Die verontwaardiging was natuurlijk volledig terecht. Tegelijk is die boosheid gezien ons culturele klimaat op een bepaalde manier merkwaardig. Over veel zaken die vroeger morele verontwaardiging opriepen, wordt tegenwoordig niet meer moeilijk gedaan. Als je bijvoorbeeld zegt dat echtscheiding of abortus verkeerd is, is de tegenreactie dat iedereen dat voor zich persoonlijk moet uitmaken. Er bestaat geen universele moraal, die voor iedereen geldig is.
Als het gaat om moraal en ethiek maken cultureel relativisme en ethisch subjectivisme tegenwoordig de dienst uit. Volgens het cultureel relativisme blijkt uit het feit dat elke cultuur zijn eigen normen en waarden hanteert dat er geen universele moraal is. Ethisch subjectivisme houdt op zijn beurt in dat ieder voor zichzelf moet weten wat goed of fout is. Behalve natuurlijk wanneer er iets echt heel ergs gebeurt, zoals een terroristische aanslag. Dan is iedereen het er ineens wel over eens dat zoiets echt niet kan en moreel verwerpelijk is.
Het voorbeeld van de terroristische aanslag laat zien dat het morele relativisme in de praktijk niet leefbaar is. De rij voorbeelden is gemakkelijk uit te breiden. Moet de rest van de wereld maar toestaan dat de tropische wouden gekapt worden, omdat cultureel relativisme het mogelijk maakt voor de betreffende landen om de economische vooruitgang belangrijker te vinden dan ecologische conservering? Moeten wij voorbijlopen wanneer we een verkrachting zien gebeuren, omdat de subjectieve ethiek van de verkrachter het hem toestaat te verkrachten? In de praktijk zie je dan ook dat niemand zich strikt houdt aan de relativistische opvatting van moraal. De verontwaardiging na de aanslag op het Word Trade Center in New York laat al zien dat wij mensen nog steeds geloven in universeel geldende morele waarden. Hetzelfde geldt voor de waardering die we uitspreken voor de mensen die tijdens en na de aanslag heldenmoed hebben getoond.
Daar komt bij dat het morele relativisme zichzelf tegenspreekt. Wie zegt dat alle moraal relatief en subjectief is, legt daarmee zelf een universele morele standaard op, namelijk dat het universeel juist is dat elke cultuur haar moraal bepaalt en dat het algemeen geldend is dat iedereen voor zichzelf vaststelt wat goed en fout is. Het morele relativisme is niet alleen niet leefbaar, maar ook nog eens onhoudbaar.
Objectieve morele waarden en plichten bestaan dus. Maar wat heeft zo’n objectieve moraal te maken met God? Verschillende grote denkers in de christelijke traditie hebben betoogd dat als God niet bestaat, het ook niet mogelijk is om een objectieve en universeel geldende moraal te hebben. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook: als er een objectieve moraal is, is dat een bewijs voor het bestaan van God. Deze redenering staat bekend als het morele godsbewijs.
Is het morele godsbewijs houdbaar? Daar lijkt het inderdaad erg op. Hierboven zijn al argumenten aangevoerd voor het bestaan van een objectieve moraal. Maar laten we bijvoorbeeld kijken ook eens naar het naturalisme, dat de basis vormt voor het seculiere humanistische wereldbeeld dat zo wijdverspreid is in het Westen. Het naturalisme ziet de werkelijkheid als een gesloten systeem van materie plus oorzaak en gevolg. Atomen, moleculen, dat is alles wat er is. Je kunt er niets meer en niets minder van maken; de werkelijkheid is alleen te beschrijven. Moraal daarentegen is niet beschrijvend maar vóórschrijvend. Moraal vertelt hoe het moet, niet hoe het is. Naturalisme staat echter alleen beschrijving toe. Het is onmogelijk om van een beschrijving van een materiële werkelijkheid te komen tot hoe wij zouden moeten leven. Als er al sprake is van moraal in een naturalistisch wereldbeeld zal dat nooit meer kunnen zijn dan een conventie, een afspraak, een zelfbedacht regeltje. Maar we zagen reeds dat mensen steeds maar opnieuw, ongeacht hoe ze over moraal en ethiek denken, gedrag vertonen dat wijst op een universeel geldende moraal.
Maar waarom kan een universele moraal niet bestaan zonder God? Moraal kunnen we niet destilleren uit een naturalistische opvatting van de werkelijkheid. Het heeft een immateriële basis. De oorsprong ervan moet gezocht worden buiten de materie; het is bovennatuurlijk. Moraal is bovendien iets wat nauw samenhangt met persoonlijkheid. Wij ervaren als menselijke individu’s die moraal; dit doen we als personen. Wij zijn echter niet de oorsprong van moreel besef. Wij kunnen slechts kiezen om al dan niet deze innerlijke moraal te gehoorzamen. Net zo goed als persoonlijkheid nodig is moraal te ervaren zo moet ook de oorsprong van deze moraal persoonlijkheid bezitten. Onze conclusie is dan ook dat moreel besef een bovennatuurlijke en persoonlijke oorsprong heeft.
Vanaf dat punt is het slechts een kleine stap om de concluderen dat God de bron is van moreel besef. [nieuw] Let wel, dit is niet direct een bewijs voor de God van de Bijbel. Dat is ook niet de bedoeling van dit godsbewijs. Elk godsbewijs levert een stukje van de legpuzzel. Hoe dan ook, het besef van een universele moraal bij de meeste mensen is een heenwijzing naar de auteur van die moraal: God. “Als God niet bestaat, is alles geoorloofd”, zei de Russische schrijver Dostojevski. Je kunt het ook anders zeggen: “Niet alles is geoorloofd, God bestaat.”
Voor alle duidelijkheid, dit betekent niet dat mensen die in God geloven ook de meest moreel juist handelende mensen zijn die op aarde rondlopen. Christenen zijn evengoed aangetast door de zonde en rebels jegens hun Schepper. Het zijn opmerkelijk genoeg vaak die mensen die niet in God geloven die zowel weten als in de praktijk brengen wat juist is. Maar juist zij bevestigen met dat gedrag dat er een universele moraal is. Daarmee leveren zij ongewild een duidelijk argument voor Gods bestaan.