I wrote this article for Dutch newspaper Reformatorisch Dagblad in December 2011. While my opinion concerning the relevance of the arguments for God’s existence has radically changed, I still consider this article meaningful. It represents a position that is still widely held in evangelicalism.
Hoe kun je in een pluralistische samenleving als de onze de waarde en waarheid van het christelijk geloof laten zien?
We kunnen in onze westerse beschaving niet langer heen om een pluraliteit van levensbeschouwingen. Immigratie, open grenzen en het postmoderne denken confronteren ons elke dag met een veelheid aan meningen over de ultieme vraagstukken van het leven. Hoe gaan we daarmee om?
Het klassieke christelijke antwoord is dat Gods openbaring in de Bijbel ons de absolutie waarheid aanreikt. Voor die benadering is zeker plaats voor en hier vindt ze nog gehoor. Een andere mogelijkheid, die beter past bij de pluralistische samenleving, is om het christelijk geloof doelbewust ter sprake te brengen als een van de vele levensbeschouwingen. Bij een vergelijking met andere levensbeschouwingen, komt het christendom vervolgens als meest plausibel uit de bus. Interessant genoeg biedt deze benadering evenzeer ruimte voor een pleidooi voor de waarheid die in Christus is.
In dit artikel wil dit nader uitwerken. Een probleem in onze samenleving is dat het christelijk geloof als een religie onder de religies wordt gezien. Religies hebben in onze samenleving een sociale functie (in bijvoorbeeld het scheppen van samenhang) en een private (iedereen mag geloven wat hij of zij wil). Ze hebben echter niet meer een waarheidsfunctie of een publiekelijk normatieve functie. God mag niet meer zeggen hoe het is en hoe het moet. Als zodanig zijn religies maatschappelijk op een zijspoor gerangeerd. Elke waarheidsclaim of moreel religieus appèl kan rekenen op hoongelach in tv-shows of wordt op z’n best gewoon genegeerd.
Niet te bewijzen
Ook al zijn religies zijn in de ogen van velen passé als verschaffers van waarheid, levensbeschouwingen vormen nog altijd het fundament waarnaar alle mensen hun leven inrichten. Mensen kunnen namelijk niet zonder. Een levensbeschouwing heeft als functie de werkelijkheid om ons heen te interpreteren, antwoorden te geven op de belangrijke vragen van het leven (waar komen we vandaan? hoe moeten we leven?) en betekenis toe te kennen aan het menselijk bestaan (waarom zijn we hier? wat is het doel van ons bestaan?). Er zijn verschillende soorten levensbeschouwingen: religies, filosofieën en wat we culturele gemoedsstemmingen kunnen noemen. Enkele voorbeelden zijn respectievelijk hindoeïsme, existentialisme en hedonisme.
Religies staan er bekend om dat ze meestal een link met een godheid leggen, maar uiteindelijk doen alle levensbeschouwingen aannames en hebben ze allemaal uitgangspunten die onbewijsbaar zijn. Dat komt omdat aannames over het wezen van de werkelijkheid in principe niet bewijsbaar zijn. Het existentialisme leert bijvoorbeeld dat de mens betekenis aan zijn bestaan toekent door authentiek te leven en te handelen. Het hedonisme beveelt plezier als hoogste goed aan omdat voor de rest het leven zinloos is. Beide posities zijn niet bewijsbaar. Er moet in geloofd worden.
Iedereen heeft dus een levensbeschouwing. Ze zijn er in allerlei soorten en maten, maar ze zijn niet allemaal gelijkwaardig. Een levensbeschouwing moet aan bepaalde eisen voldoen om goed te functioneren. Zij moet ten eerste zinvol zijn en mensen helpen om te leven als deelnemer van de samenleving. In de tweede plaats moet een levensbeschouwing realistisch zijn, ze moet overeenstemmen met wat wij als de werkelijkheid beschouwen. Een levensbeschouwing die zegt dat de aarde plat is, stemt bijvoorbeeld niet overeen met wat wij weten over onze wereld. Ten derde moet ze leefbaar zijn. Een levensbeschouwing die eist dat haar aanhangers vijftig dagen zonder eten leven, is niet haalbaar.
Apologetisch argument
Op deze manier kunnen we ook we het christelijk geloof presenteren, zonder direct in te gaan op de vraag of God bestaat, of Jezus uit de dood is opgestaan en of de Bijbel het Woord van God is. Maar weinig mensen zullen dan ontkennen dat het christelijk geloof op z’n minst recht van bestaan heeft, en dat het zinvol is het christelijk geloof primair te beoordelen op zijn effectiviteit om een leefbaar en werkbaar wereldbeeld te bieden. Uiteindelijk gaat het natuurlijk wél om de waarheidsvraag, omdat het er in christelijk geloof om gaat dat we ook werkelijk geloven dat God zich kenbaar gemaakt heeft in Jezus Christus. En zo’n geloof is alleen gerechtvaardigd wanneer het op waarheid stoelt. Iemand die overtuigt raakt van de haalbaarheid van de christelijke levensbeschouwing zal uiteindelijk ook geïnteresseerd raken in de geloofsvragen die er mee samen hangen. Het is een stap op weg naar een ontmoeting met de levende God.
Deze benadering kan dan ook goed als apologetisch argument functioneren. Het christelijk geloof voldoet niet alleen aan de drie genoemde eisen, maar is ze ook beter dan de meeste (zo niet alle) andere levensbeschouwingen in staat om mensen een zinvol, realistisch en leefbaar bestaan te bieden. Een christelijke levensbeschouwing is realistisch omdat ze mensen helpt om te leven als beelddragers van God en hen, nu ze verzoend zijn met God door Jezus Christus, in staat stelt om sociaal te functioneren op basis van naastenliefde tot eer van God. Dat het christelijk geloof overeenstemt met de werkelijkheid, is goed te onderbouwen met recent werk van christenfilosofen als Alvin Plantinga; een theïstisch model biedt de meest plausibele verklaring voor onze wereld. Het christelijk geloof is tevens leefbaar, omdat het niet meer vraagt van de mens dan Gods genade te beantwoorden met geloof en zelfopofferende liefde voor God en de naaste in de kracht van de Heilige Geest. De verwachting van Gods koninkrijk vervult christenen met hoop en spoort hen aan tot actie.
In praktijk brengen
Een belangrijk onderdeel in dit argument voor de doelmatigheid van het christelijk geloof als levensbeschouwing is de wijze waarop christenen die in de praktijk brengen. Wanneer christenen zich onderscheiden door betrokkenheid bij de samenleving, tevredenheid met het bestaan, en liefdebetoon voor elkaar en de naaste, dragen ze op belangrijke wijze bij aan de staving van het argument dat het christelijk geloof een levensbeschouwing is die zich positief onderscheidt van de vele andere en een nader onderzoek waard is.