I wrote this article for Dutch newspaper Reformatorisch Dagblad in June 2012.
Apologetiek is verdediging het christelijk geloof. De apologetiek springt in op de vragen die gesteld worden door ongelovigen. Deze vragen zijn altijd gerelateerd aan de cultuur waarin men leeft. Denkbeelden die een bepaalde periode domineren drukken daarom hun stempel op de apologetische discussie. Christenen zijn bovendien zelf kinderen van hun tijd. Daarom zullen de apologetische antwoorden altijd ingekleurd worden door de thema’s van de omringende cultuur. De afgelopen 200 jaar heeft grote veranderingen gebracht in de Westerse cultuur. Wat betekent dit voor de apologetiek?
Postmodernisme
Het denkklimaat in onze tijd wordt vaak aangeduid als postmodernisme. De Verlichting, en het modernisme daarna, legden de nadruk op de onafhankelijkheid van de menselijke rede. Helder nadenken zonder schatplichtig te zijn aan enige autoriteit of openbaring moest de weg naar de toekomst wijzen. Wat veel christenen niet door hebben, is dat apologetiek vaak dezelfde weg bewandelde: met menselijke denkkracht bewijzen dat God bestaat in het volste vertrouwen dat de rede niet faalt en ontdaan is van onzuivere motieven.
De belangrijkste verlichtingsdenker, Immanuël Kant, maakte al duidelijk dat objectieve kennis over de wereld (en God) niet vanzelfsprekend is. Het heeft lang geduurd, maar inmiddels is het besef op grote schaal doorgedrongen dat onze kennis altijd gefilterd wordt door onze plek in onze cultuur, ons sociale milieu, onze taal enzovoort. We zijn ingebed in een bepaalde context en dat zorgt ervoor dat elke waarheidsclaim die we doen altijd beïnvloed wordt door die context. Onze waarneming is altijd gekleurd.
Nu is het op de stellingen van postmoderne filosofen het nodige af te dingen. Vooral als ze beweren dat absolute waarheid niet bestaat (want die bewering zou dan zelf de absolute waarheid zijn.) Het gegeven dat objectieve kennis niet vanzelfsprekend is, betekent nog niet dat er daarom geen absolute waarheid bestaat. Maar het verlichtingsoptimisme over de menselijke rede is verdwenen en wij, christenen, mogen best een zucht van verlichting slaken over deze ommekeer. De rede is onttroond en regeert niet langer over de openbaring. Het gevolg van deze ommezwaai is wel dat mensen wantrouwend zijn geworden jegens absolute waarheidsclaims. Wanneer iemand beweert te weten wat de betekenis van het leven of het doel van de mensheid is, wordt dat gelijk met een korrel zout genomen. Iedereen die zoiets beweert, heeft vast een verborgen motieven. Dat is lastig voor het Evangelie. Christenen geloven immers dat Jezus de enige weg tot God is en de belichaming van Gods absolute waarheid. Mensen hebben tegenwoordig eerder problemen met de absoluutheid van deze claim dan de bewijsbaarheid daarvan.
Maar het gaat om meer dan waarheidsclaims. Levensbeschouwingen (het totaal aan waarheidsclaims over de belangrijkste levensvragen) zijn zelf ingebed in cultuur en taal. Mensen hebben zich verbonden aan hun levensbeschouwing met een toewijding die aan de logica voorafgaat. Je verandert daarom niet zomaar eventjes van levensbeschouwing—hebben filosofen als Polyani and Dooyeweerd ontdekt—en dus ook niet wanneer de rede wordt ingezet als middel om de ene levensbeschouwing te ontzenuwen en de andere aan te prijzen. En dat is nu juist wat de klassieke vorm van apologetiek nog vaak probeert.
Inspelen op de vragen van vandaag
Apologeten zullen moeten inspelen op de veranderde situatie. Het gaat immers om de vragen die gesteld worden, niet om de vragen die wij leuk vinden te beantwoorden. Als het gaat om apologetiek in het postmoderne tijdperk zijn vooral drie inzichten van belang. In der eerste plaats moeten christenen een gezonde balans zien te vinden tussen het feit dat in de openbaring van God in de Bijbel de absolute waarheid ons tegemoet treedt én het feit dat wij deze waarheid tot ons nemen als feilbare mensen die zelf de waarheid niet in pacht hebben ook niet in staat zijn om autonoom met onze rede om te gaan. Dat betekent dat nederigheid kenmerk moet zijn van ons apologetisch spreken in het besef dat ook ons spreken over God altijd menselijk is. Dit is ook een Bijbels inzicht. Ons kennen is ten dele, zegt Paulus (1 Kor. 13:12).
Een tweede inzicht is dat waar men waarheidsclaims wantrouwt, men heel erg geïnteresseerd is in authenticiteit. Wie in praktijk brengt wat hij gelooft, wordt serieus genomen. De waarheidsvraag verdwijnt daarbij niet uit het blikveld, maar men wil eerst zien of de mensen achter de boodschap ook echt liefde hebben, zichzelf echt wegcijferen, echt in gemeenschap met elkaar leven enzovoort. Ook hier spreekt de Bijbel mee. De profeten hameren keer op keer op het belang van een rechtvaardige samenleving, terwijl Jezus erop wijst dat de boom aan de vruchten gekend wordt. Dus het postmodernisme heeft hier op zijn minst een punt.
Het derde inzicht betreft hoe mensen van levensbeschouwing veranderen. De oude manier van denken gaat er vanuit dat genoeg argumenten voldoende effect hebben. De nieuwe manier is realistischer. Mensen willen absoluut niet van levensbeschouwing of religie veranderen, omdat dit te veel consequenties voor ze heeft. Het kost emotioneel te veel. Maar als mensen de christelijke levensbeschouwing in praktijk zien en meemaken en ze dan stukje bij beetje horen wie Jezus is en wat Hij te bieden heeft, gaan op een dag al die stukken ineens op hun plek vallen. Mensen ondergaan dan een paradigmawisseling; ineens ‘beschouwen ze het leven’ anders. Ze merken dat ze in Jezus geloven en zich op ‘de Weg’ bevinden. De levensveranderende kracht van de Heilige Geest is begonnen en zal niet rusten totdat het werk van vernieuwing voltooid is. Apologetiek kan daarin een ondersteunende rol vervullen en doet dit beter naarmate bovenstaand inzichten geïntegreerd worden in de strategie.
Het Apologetisch Landschap Vandaag
Moet het nu ineens helemaal anders? Nee, eigenlijk niet. Postmodernisme en pluriformiteit gaan hand in hand. Er zijn mensen van allerlei pluimage met de meest uiteenlopende vragen. Daarom werken zowel klassieke apologetische benaderingen als postmoderne. Maar alles is tegelijk een beetje anders. Wie wel eens een debat heeft gezien van de apologeet William Lane Craig, weet dat de argumentatie niet zozeer overtuigt als wel indruk maakt. In het postmodernisme is het apologetisch debat vaak een krachtmeting, waarin men kijkt wie er het beste overkomt. Daarbij kijkt men niet alleen naar de argumenten maar ook naar de presentatie. Apologetiek mag ook meer het karakter krijgen van een gesprek tussen gelijkwaardige gesprekspartners die samen onderweg zijn (denk Emmaüs). Verder is apologetiek minder geïnteresseerd in bewijzen en meer in het aantonen van de plausibiliteit en de interne consistentie van de christelijke levensbeschouwing. Spreken over argumenten in plaats van bewijzen is een teken van nederigheid. Als laatste kan apologetiek vandaag minder dan ooit zonder het uitleven en voorleven van het ‘Jezusverhaal’ dat zijn voltooing zal vinden in het Koninkrijk van God. De kerk heeft mensen nodig die de leer van Jezus in de praktijk brengen en Jezus zichtbaar maken. Apologetiek is dan ook net zo goed een uitdaging voor onszelf geworden.